Artrose van het heupgewricht
Slijtage van de heup
Het kraakbeen van het heupgewricht kan worden aangetast door slijtage, dit noemen we artrose. Kenmerkend voor artrose is dat de hoogte van de kraakbeenlaag afneemt en het gewricht meer op elkaar komt te zitten. Artrose van het heupgewricht wordt coxartrose genoemd.
|
|
Uitgedraaid rechter heupgewricht met artrose |
Artrose rechter heup met duidelijke versmalling van de gewrichtspleet |
Primaire en secundaire artrose van de heup
We onderscheiden twee typen artrose van de heup, de primaire artrose, en de secundaire artrose. Secundair, wil hier zeggen later optredend bij een reeds bestaande afwijking. Voorbeelden van die reeds bestaande afwijkingen zijn aangeboren heupafwijkingen, doorgemaakte heupontstekingen, specifieke ziekten van de heup op de kinderleeftijd zoals de ziekte van Perthes en de epifysiolysis capitis femoris, een doorgemaakt trauma zoals een fractuur (een gebroken heup) of een luxatie (uit de kom schieten van de heup) en heupkopnecrose (het afsterven van de heupkop)
Bij de primaire artrose is er sprake van een geleidelijke min of meer regelmatige vermindering van de hoogte van de kraakbeenlaag van de heup kop. Deze vorm zien wij veelal bij oudere vrouwen.
|
|
Primaire artrose van de linker heup |
Secundaire artrose van de rechter heup ten gevolge van een ondiepe heupkom |
De secundaire artrose kan al op jongere leeftijd optreden, afhankelijk van de reeds bestaande afwijking. Bekend is de aangeboren afwijking van de vorm van de heupkom, de heupkom is dan te ondiep aangelegd (dysplasie). Wanneer deze afwijking niet goed op de kinderleeftijd is behandeld kan er vanaf het dertigste jaar al een artrose optreden. Soms is de behandeling te laat ingesteld, maar soms kan na een goede behandeling toch een blijvende afwijking van de heupkop blijven bestaan. Bij de secundaire artrose zien wij niet alleen een vermindering van de hoogte van het kraakbeen, maar ook botwoekeringen aan het gewricht (osteofyten)
Klachten bij artrose
Deze slijtage van het kraakbeen kan pijn en stijfheid veroorzaken, vooral bij het opstaan uit bed of van een stoel, of bij het instappen van een auto en bij het traplopen. Deze klachten noemen wij startklachten.
Pijn bij heupartrose wordt veelal aangegeven in de lies en bovenbeen met uitstraling naar de bil en de knie. Sommige patiënten geven met name veel pijn aan in de knie, maar hebben een goede kniefunctie gecombineerd met een slechte heupfunctie. Helaas wordt bij deze laatste groep patiënten de diagnose heupartrose nog al eens gemist en pas in een laat stadium gesteld.
Het bewegen van het gewricht bij heupartrose wordt geleidelijk aan steeds pijnlijker en moeilijker en er ontstaat een mankend looppatroon. Algemene zaken zoals het aandoen van schoenen en veters strikken wordt steeds moeilijker. Deze klachten kunnen steeds vaker voorkomen, langer aanhouden en erger worden. Ook kan de pijn zodanig zijn dat uw slaap verstoord wordt. Wanneer de heupartrose langer bestaat kunnen zich verkortingen van kapsel en omgevende spieren ontwikkelen, de zogenaamde contracturen. Hierdoor kan het been geleidelijk aan een naar buiten gedraaide stand aannemen, dit is het duidelijkst te zien aan de voet in staande positie. Ook kan het lijken of het been steeds korter wordt, de zogenaamde schijnbare beenverkorting. In werkelijkheid wordt het been natuurlijk niet korter, maar door de contractuur van de spieren wordt het bovenbeen tegen de onderrand van het bekken aangetrokken en er kan een scheefstand van het bekken ontstaan. Een hakverhoging zou hier dus juist averechts werken en mag hier dus absoluut niet worden voorgeschreven.
Opvallend is dat fietsen vaak lang mogelijk blijft, omdat hierbij maar een beperkt traject van de heupbeweeglijkheid gebruikt wordt.
Alle bovengenoemde klachten kunnen overigens per persoon sterk verschillen.
Behandeling
Coxarthrose kan behandeld worden met conservatieve therapie (niet operatief) of door middel van een operatie (operatief).
Eén van de mogelijkheden van operatieve behandeling is het plaatsen van een prothese.