Voorste benadering van het heupgewricht
Methode van toegang om een heupprothese in te brengen
Voordat een heupprothese in het bot geplaatst kan worden moet door de orthopedisch chirurg eerst een toegang gemaakt worden (benadering) door de huid en de onderhuidse weefsels. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte toegangen zijn achter het heupbot langs (achterste benadering) of voor het bot langs (laterale benadering). Bij beide methoden moeten spieren van het bot losgemaakt worden om het heupgewricht te bereiken. De laterale benadering is betrouwbaar, geeft goede resultaten en weinig kans op luxaties (uit de kom schieten). Hierbij worden spieren aan de voor-buitenzijde losgemaakt. In sommige gevallen leidt dit tot een verzwakking van de spieren die het been zijwaarts heffen. Hierdoor kan een wachtend looppatroon ontstaan (gang van Duchenne of Trendelenburg). Soms ontstaan hierdoor moeilijk behandelbare pijnklachten aan de zijkant van de heup.
Ook bij een achterste benadering zijn er goede resultaten, maar is er een twee keer zo grote kans op luxaties na de operatie.
Voorste benadering / ASI
Voor het plaatsen van een prothese zijn er verschillende toegangswegen naar het heupgewricht. Bij de “voorste benadering” wordt de heup tussen twee spieren door bereikt. Deze spieren liggen meer aan de voorzijde van de heup, vandaar de benaming.
De laatste jaren wint deze benadering aan populariteit. Andere benamingen voor deze manier van benaderen zijn; de Franse methode, ASI (anterior supine intermuscular) methode of Smith Peterson benadering. Deze manier van opereren is niet nieuw. Aan het eind van de 19e eeuw werd deze benadering al gebruikt voor andere doeleinden. In Frankrijk wordt vanaf 1947 door dokter Judet en andere Franse orthopeden op deze manier ook heup prothesen geplaatst (vandaar dat het ook wel “de Franse methode” wordt genoemd). De laatste 10 jaar is deze techniek herontdekt en wordt het in toenemende mate toegepast om heupprothesen te plaatsen. In 2015 werd in Nederland 16% van de heupprothesen via deze techniek geplaatst (bron LROI).
De operatie
De operatie maakt gebruik van een natuurlijk interval tussen twee spierengroepen die aan de voorzijde van de heup liggen. De wond ligt daarom ook iets meer aan de voorkant dan gebruikelijk. In plaats van het losmaken van de spieren wordt tussen de spieren door een toegang tot de heup gemaakt.
De voorbereiding van het bot voor het plaatsen van de prothese, de duur van de operatie en de algemene risico's zoals het optreden van een infectie zijn gelijk aan de andere methoden.
Voordelen
In tegenstelling tot andere benaderingen hoeven bij de voorste bendering geen spieren te worden losgemaakt om het heupgewricht te bereiken. De belangrijkste spieren voor een stabiel looppatroon (zonder zwikken) blijven volledig buiten schot. Ook beschadiging van belangrijke zenuwen rond het heupgewricht komt bij deze techniek veel minder voor. Hierdoor is zwikken of spierzwakte na de operatie geen probleem meer. Ook de kans dat de heup uit de kom gaat is kleiner dan bij andere benaderingswijzen van heupvervanging.
De wond die bij deze methode gemaakt wordt is niet kleiner dan bij de andere operatietechnieken alhoewel we proberen deze zo klein mogelijk te maken. Het litteken is tussen de 10 en 15 cm lang.
De winst van voorste benadering is dus niet zo zeer een kleiner litteken, maar het intact houden van spieren die voor het lopen en voor de stabiliteit van de heup belangrijk zijn. Dit leidt tot minder pijn, een stabielere heup en een gemakkelijker herstel gedurende de eerste maanden na de operatie.
Nadelen
Een nadeel van deze benadering is het risico op een beschadiging van een zenuw die het gevoel aan de voor-buitenzijde van het bovenbeen verzorgt. Dit treedt in ca 5 - 10% van de gevallen op. Gelukkig is dit vaak van voorbijgaande aard en de patiënten, die een (vaak klein) gebied van veranderd of verminderd gevoel overhouden, omschrijven dit niet als hinderlijk.
Voor wie is deze operatie geschikt?
Deze benadering kan nagenoeg bij elke patiënt worden toegepast. Niet geschikt echter is deze methode bij patiënten met extreem overgewicht of patiënten met een aparte heup anatomie.
Vanwege de ruime ervaring in het Alrijne Ziekenhuis met deze techniek, komt het weinig voor dat niet voor een voorste benadering kan worden gekozen. Ook bij revisie-chirurgie groeit de ervaring in het Alrijne Ziekenhuis met de voorste benadering. Uw orthopedisch specialist zal tijdens het consult met u overleggen of de techniek ook bij u geschikt is.
De nabehandeling
Doordat de spieren rondom de heup intact blijven ervaart U een grotere stabiliteit. De nabehandeling kan hierdoor ook minder streng. Zo mag u bijvoorbeeld:
- op de dag van operatie uit bed en een paar passen lopen (met één of zonder krukken)
- als u dat kunt en wilt dezelfde dag nog naar huis. (Meestal gaan patiënten de dag na de operatie naar huis)
- krukken gebruiken zolang u dat zelf wil
- slapen op de zij
- een hometrainer gebruiken
- autorijden (zodra met één kruk lopen lukt)
Houdt niettemin toch rekening met herstelperiode van twee tot drie maanden. Zo lang heeft het lichaam nodig om de soepelheid en kracht terug te krijgen.
Wat moet ik doen bij interesse?
Sinds 2010 wordt door de heupchirurgen Brouwers, Henkus, Kroon, Mahdad, Morssinkhof en Verdegaal van deze voorste benadering gebruik gemaakt. Bij hen kunt u laten beoordelen of uw heup geschikt is voor deze techniek.